Doctoraatsonderzoek: De Validering van de Young Schema Vragenlijst.

Supervisoren: Prof. dr. Laurence Claes & Prof. dr. Eva Dierckx

De validering van de Young Schema Vragenlijst. Focus op disfunctionele schema’s en de relatie met de symptomatologie van eetstoornissen en verslaving.’

Jeffrey Young (1990) stelt in zijn Schema Theorie dat disfunctionele schema’s (EMS) aan de grondslag liggen van psychologische problemen en persoonlijkheidspathologie. Hij ontwikkelde de Schema Therapie om deze te behandelen. Intussen wordt deze theorie toegepast bij de behandeling van verschillende psychiatrische stoornissen zoals onder meer eetstoornissen, depressie en verslaving, maar ook bij persoonlijkheidsstoornissen zoals bijvoorbeeld de borderline persoonlijkheidsstoornis (bv. Ball & Young, 2000; Ohanian, 2002;). Disfunctionele schema’s staan centraal in de Schema Theorie. Zij ontwikkelen zich vanuit een interactie tussen negatieve, vroegkinderlijke, levensgebeurtenissen en temperament factoren en dragen zo bij tot het ontstaan en in stand houden van verschillende psychologische klachten. Om deze schema’s in kaart te brengen, ontwikkelde Young de Schemavragenlijst (YSQ). Intussen zijn er verschillende versies van deze vragenlijst in omloop en worden deze veelvuldig gebruikt in de klinische praktijk.

Het onderzoeksproject omvat twee grote onderzoekslijnen binnen het kader van de Schema Theorie van Young: (1) de psychometrische eigenschappen van de YSQ en (2) de relatie tussen EMS en psychopathologie. Deze eerste onderzoekslijn richt zich op de psychometrische eigenschappen van de YSQ en bestaat uit 4 studies.

Studie 1 onderzoekt de validiteit van de YSQL2 binnen een klinische steekproef van patiënten met een eetstoornis of een verslavingsproblematiek. Studie 2 onderzoekt de validiteit van een verkorte versie van de YSQL2 (YSQ-SF16) in een Vlaamse, niet-klinische steekproef. Studie 3 richt zich op de leeftijdsneutraliteit van de YSQL2 bij patiënten met een verslaving. Studie 4 richt zich op de leeftijdsneutraliteit van de YSQ-SF16 in een Vlaamse populatie. De tweede onderzoekslijn behandelt de verschillen op vlak van disfunctionele schema’s tussen enerzijds patiënten met verschillende subtypes eetstoornissen (restrictieve type versus purgerende type) in aan- of afwezigheid van zelf-verwondend gedrag (studie 5) en anderzijds tussen patiënten met verschillende subtypes eetstoornissen en verslaving (studie 6).

We besluiten dit doctoraatsproefschrift met een samenvatting van de algemene bevindingen en een discussie van de sterktes en beperkingen van onze studies met aanbevelingen voor verder onderzoek. Ten slotte, geven we ook enkele suggesties voor de klinische praktijk.